Actieplan Ruimte voor Levende rivieren
Gaan we verder met het verbeteren van hoogwaterveiligheid en bevaarbaarheid van onze rivieren, ten koste van natuur en leefbaarheid? Of kiezen we voor een fundamenteel andere koers met de natuur als bondgenoot en maken we de rivier weer van ons? Het Wereld Natuur Fonds, Ark Natuurontwikkeling, Natuur en Milieufederatie Gelderland en Natuur en Milieufederatie Limburg schetsen in een Actieplan Ruimte voor Levende Rivieren hoe we de rivier weer van ons maken.
In de rivier staan twee belangen centraal: veiligheid en scheepvaart. Dat deze wateren ook het leefgebied zijn van talloze dieren en planten beseft een oppervlakkige voorbijganger niet eens. Behalve daar waar nieuwe natuur is aangelegd. Daar zien we wat het herstelvermogen van de natuur is en komen we weer soorten van het rivierengebied tegen. Bijvoorbeeld de otter, misschien wel het ultieme waterroofdier van Europa. Deze marterachtige is volledig aangepast aan een aquatisch leven maar wel met wat eisen:
schoon, helder water met voldoende vis. Daarnaast ook rust om ongestoord te kunnen jagen en jongen groot te brengen. En bovendien veiligheid; om zonder levensgevaar wegen te kunnen passeren. Want een otter gebruikt het landschap intensief en verplaatst zich voortdurend.
De Millingerwaard in 2022 – een prachtig voorbeeld hoe natuur en waterveiligheid kunnen samengaan.
Levend fossiel
De zwarte ooievaar, die hier vroeger voorkwam, wacht momenteel tot er genoeg grote arealen rivierbos zijn – een vereiste voordat deze vogel weer in Nederland gaat broeden. In de Ardennen zitten ze al. Ook de steur is onderweg, tenminste als de herintroductie die Sportvisserij Nederland, Ark Natuurontwikkeling en WWF-NL trekken, succesvol is. De steur is een indrukwekkende vis, een levend fossiel, die haarfijn blootlegt waar het voor veel van zijn onderwaterburen wringt: een leven op zee, maar voor de voortplanting
afhankelijk van zoet water. Het lijkt zo simpel: de rivier opzwemmen om te paaien. Maar vissen komen zóveel obstakels en belagers tegen en zo weinig geschikt broedhabitat dat voorplanting niet meer mogelijk is. Dit kan en moet anders: de rivier is ook van de steur. Net zo goed als van de zalm, houting, forel, fint en veel meer soorten. En de mens? Zwemmen in een rivier, omgeven door traag
wuivend fonteinkruid, het geluid van sterns en af en toe een verre roerdomp: het kan vrijwel nergens meer. Ooit zijn we dat als normaal gaan ervaren. Als inwoner van het rivierengebied trakteert de rivier je tegenwoordig op een constant laagfrequent geluid van zware dieselmotoren die bulkgoederen van ergens naar ginder brengen. De hele inrichting van het rivierengebied, behalve daar waar natuurontwikkeling voor broodnodig herstel heeft gezorgd, is in dienst gezet van deze bijdrage aan onze globaliserende economie. Dit pakte ons, als wisselgeld, de rivier af.
De otter is een belangrijk symbool voor levende rivieren.
Het kan veel beter
Maar het ging toch zo goed met Ruimte voor de Rivier? In de 30 jaar (sinds de lancering van het concept van Levende Rivieren in 1992) is er zo’n 23.000 hectare riviernatuur bij gekomen. De teller staat daarmee in totaal op zo’n 28.000 hectare natuur van de 68.000 hectare totale ruimte die er is tussen de dijken van de Maas, Rijn, Waal, IJssel en Biesbosch. Dat is een groot succes, maar het is niet genoeg.
De ruimte tussen de dijken is eigenlijk al veel te beperkt om het rivierecosysteem te laten functioneren en meer dan de helft is nog in gebruik voor landbouw, wonen of industrie. De natuurlijke overstromingsdynamiek is daardoor nauwelijks meer aanwezig, omdat die ingeperkt moet worden om de andere functies niet te hinderen. Hierdoor is er nauwelijks broedhabitat meer over voor vele vissoorten. Ook de scheepvaart eist zijn tol met allerlei restricties aan een natuurlijke inrichting van de uiterwaarden om de bevaarbaarheid te handhaven. Zo zijn meestromende nevengeulen maar heel beperkt mogelijk omdat ze de scheepvaart zouden hinderen.
Hierdoor ontbreekt het aan habitat voor soorten die stroming nodig hebben maar waarvoor het in de hoofdgeul te druk is, zoals barbeel maar ook voor de Bataafse stroommossel. Vanwege klimaatverandering zullen piekafvoeren van de rivieren toenemen. Hierdoor is het afgelopen decennium meer ruimte voor het water gecreëerd en dat is ten koste gegaan van rivierbossen – die net weer waren teruggekeerd met Ruimte voor de Rivier-projecten. Door dit alles ontbreekt het op te veel plekken aan ruimte voor de belangrijkste ecologisch sturende processen om riviernatuur te kunnen laten ontstaan en te laten floreren.
Ambitiekaart ruimte voor levende rivieren en arealen als gerealiseerde en geplande natuur.
Het kan wel
Op die plekken waar dat nog wel het geval is, zoals in de Gelderse Poort en langs de Grensmaas, blijkt het herstelvermogen van de natuur fenomenaal. Sinds ‘Ruimte voor de Rivier’ zien we dat veel soorten planten, insecten en andere ongewervelden die (bijna) verdwenen waren, weer zijn teruggekeerd: brede ereprijs, zwarte populier, cipreswolfsmelk (en de hierop levende rups van de wolfsmelkpijlstaart), de rivierrombout, barbeel, meerval, rivierprik, zeearend, bever en otter. Vaak gaat het nog niet altijd om voldoende
aantallen voor stabiele populaties. Voor diverse soorten dagvlinders, vissen, vogels en zoogdieren en ook de bijna uitgestorven zwarte populier, is er meer oppervlakte én robuust natuurherstel nodig. Dit kan als we dijken verleggen, in plaats van te versterken en daarmee tussen de dijken alle uiterwaarden tot natuur om te vormen. Dit zorgt tot de zo belangrijke ruimte die de riviernatuur gewoon nodig heeft.
Samengevat gaat het om meer fysieke ruimte voor natuur in het rivierengebied. Dat is noodzakelijk om voldoende draagkracht voor populaties van soorten te bieden. Maar ook om meer functionele ruimte voor natuurlijke processen zoals overstromingsdynamiek, erosie en sedimentatie. Hierdoor kunnen alle typen riviernatuur ontstaan én blijven bestaan in een dynamisch evenwicht. Kortom: meestromende nevengeulen, moerassen, rivierbossen, rivierhout en connecties met binnendijks gebieden en beeksystemen.
De rivier is ook van de steur.
Haperende motor
Ondanks de grote successen van het concept levende rivieren (WWF 1992), met het programma Ruimte voor de Rivier, zijn we in Nederland gaandeweg weer teruggevallen op de oude praktijk: sectoraal werken en dijken sober en doelmatig versterken. De belangrijke motor voor het succes van Ruimte voor de Rivier was de dubbeldoelstelling van het programma: waterveiligheid én ruimtelijke kwaliteit combineren. Dat heeft integrale ontwerpen opgeleverd waar Nederland wereldwijd de toon mee zette. Opgaven
voor natuur, recreatie, leefbaarheid en bevaarbaarheid werden in het ontwerpen meegenomen en zo kwamen kansrijke combinaties in beeld. Deze motor begint nu te haperen en het loslaten van deze werkwijze is een gemiste kans. Gezien alle adviezen, evaluaties, rapporten en Tweede Kamer-moties bestaat hier een brede consensus over.
Het kabinet Rutte III startte daarom in 2019 een traject om dat te heroverwegen. Dit heeft geleid tot het Integraal Riviermanagement, een traject van Rijk, provincies en waterschappen dat na de zomer van 2023 tot beleidsbesluiten en richtinggevende keuzes zal leiden (via een programma onder de Omgevingswet) over de inrichting en beheer van het rivierengebied. Maar worden natuur, recreatie en leefbaarheid daarin voldoende meegenomen?
Mens en natuur kunnen heel goed samengaan.
Actieplan
In 2019 lanceerden diverse natuur- en milieuorganisaties het plan Ruimte voor Levende Rivieren. Vanwege de vele uitdagingen in het rivierengebied én de overtuigingen dat die problemen integraal in combinatie mét de natuur vertegenwoordigers uit de recreatiesector, landbouw, binnenvaart, zand- en kleiwinners en riviergemeenten.
1. 33.500 Hectare riviernatuur
Vorm alle uiterwaarden om tot natuur in combinatie met rivierverruiming (zoals nevengeulen en dijkverleggingen) en laat deze spontaan ontwikkelen, hierdoor komt er zo’n 33.500 hectare riviernatuur bij. Alleen met deze omvang en spontane ontwikkeling halen we de wettelijke natuurdoelen. Netto ontstaat er op deze manier meer doorvoercapaciteit en daalt de waterstand in alle riviertakken, zoals uit een recente modeldoorrekening van HKV blijkt. Bijna alle dijken moeten vanwege stabiliteitsproblemen de komende decennia worden aangepakt; deze kunnen dan iets hoger worden uitgevoerd waardoor er nog meer doorvoercapaciteit ontstaat. Uit de analyse blijkt dat dit tegen marginale meerkosten kan. Royaal kiezen voor natuur is dus in synergie met hoogwaterveiligheid en de bevaarbaarheid
– waarvoor bodemophoging nodig is wat ten koste gaat van de doorvoercapaciteit.
2. Meestromende nevengeulen
Om de bevaarbaarheid op peil te houden kunnen meestromende nevengeulen in de uiterwaarden helpen. Wij hebben een ontwerp ontwikkeld die volgens modelanalyses de bevaarbaarheid net zo goed bevordert als de langsdammen die Rijkswaterstaat wil aanleggen. Met beide blijft de rivierbodem beter op niveau en wordt de vaardiepte bij lage afvoeren hoger. Maar in tegenstelling tot langsdammen wordt met nevengeulen veel meer natuurwinst behaald en ontstaat er meer recreatieruimte.
3. Vasthouden regenwater
Zorg in het hele stroomgebied van onze rivieren dat het regenwater beter wordt vastgehouden. Dus van bron tot monding – ook in Duitsland en België. Bijvoorbeeld door natuurherstel zodat de natuurlijke sponswerking van natuurlijke landschappen zoals hellingbossen, beekmoerassen en overstromingsvlaktes, wordt hersteld. Piekafvoeren vlakken dan af waardoor er in onze grote rivieren minder ruimte nodig is voor waterafvoer en er meer ruimte ontstaat voor natuur en recreatie. En in tijden van droogte is er dan meer
nalevering van water uit deze natuurlijke sponzen zodat de waterpeilen langer op niveau blijven.
De barbeel heeft vooral behoefte aan veel meer meestromende nevengeulen.
Kiezen voor natuur en mensen
Tussen natuur en de andere functies in het rivierengebied is er dus geen fundamentele strijdigheid. Kiezen voor levende rivieren is niet alleen kiezen voor natuur maar ook voor mensen. Het zou een enorm natuurgebied in de achter- en voortuin van miljoenen burgers opleveren, waar volop gerecreëerd kan worden zonder de natuur te schaden.
Dat levert talloze nieuwe banen en groei aan de economie op, verbetert het vestigingsklimaat en is van grote betekenis voor onze gezondheid. De overheid heeft met haar plannenmakerij met Integraal Rivier Management-traject daarom nu een enorme kans in de hand om te kiezen voor een natuur-inclusieve aanpak. Het Wereld Natuur Fonds en haar partners willen dit graag verzilveren.