Gevlekte gladde haai is een kilometervreter
Grote aantallen gevlekte gladde haaien bezoeken in de zomer de Voordelta, terwijl de Oosterschelde en Westerschelde belangrijke geboortegronden zijn. In winter trekken veel vrouwtjes zuidwaarts richting Kanaal en Golf van Biskaje. Met tien hightech zenders wordt het trekgedrag komend jaar nog beter in kaart gebracht.
De gevlekte gladde haai oogt bijzonder fraai met zijn lichte, sterachtige stippen op de rug, mysterieuze goudgroene ogen, slanke lichaam, twee prachtige, deels doorschijnende rugvinnen en forse asymmetrische staart. Hoewel er duizenden van zijn gevangen, heeft dit dier bij ons weten nog nooit een hapje uit een mens genomen. Dat kunnen ze ook niet: hun gebit bestaat uit platte ‘maaltanden’, een evolutionaire aanpassing geschikt om krabben te eten.
Gevlekte gladde haaien komen voor de voortplanting naar de relatief warme en ondiepe kustwateren van Zeeland.
Zwangere vrouwtjes zoeken na een draagtijd van maar liefst twaalf maanden met name de Oosterschelde en monding van Westerschelde op om in de zomer hun jongen (pups) ter wereld te brengen. Zo vervult de Zeeuwse delta een belangrijke rol voor deze soort.
Niels Brevé met een gevlekte gladde haai uit de Oosterschelde voorzien van een MiniPAT. Deze satelietzender registreert
een jaar lang schommelingen in druk en temperatuur, en leert zo meer over het trekgedrag van de haai.
Tien jaar onderzoek
Heel lang was er bar weinig bekend over deze bodem-afschuimende haaiensoort van de Noordzee. De gevlekte gladde haai werd in Nederland niet commercieel bevist en nauwelijks onderzocht. Daarin is verandering in gekomen: de soort wordt tegenwoordig helaas steeds vaker aangeland, maar ook de kennis over de soort is flink gegroeid.
Dat is vooral het resultaat van een nu al tien jaar durend merkprogramma, een samenwerking tussen Sportvisserij Nederland, Wageningen Marine Research en de Wageningen UR, met steun van Rijkswaterstaat, ministerie LNV, Wereld Natuur Fonds en ARK natuurontwikkeling én met de hulp van heel veel vissers.
Dankzij de inzet van zo’n vijfentwintig schippers – variërend van hengelsportcharters, garnalenvissers tot een pulskorvisser – werden tussen 2011 en 2018 ruim 4.000 gevlekte gladde haaien voorzien van een merkje; simpele geel gekleurde plastic labeltjes met daarop een telefoonnummer en de website www.sharkray.eu. Door vissers, de visafslagen, sportvissers en de maritieme visserij-instituten zijn tot nu toe al 230 terugmeldingen geregistreerd.
Net uit de buik. Oosterschelde en Westerschelde zijn in de zomer ‘pupping grounds’.
Bijzonder migratiepatronen
Op basis van deze terugmeldingen zien we opvallende migratiepatronen. Waar we in het zomerhalfjaar in de Voordelta mannetjes en vrouwtjes van de gevlekte gladde haai in alle maten zien, duiken in de Oosterschelde en in de monding van de Westerschelde bijna uitsluitend volwassen vrouwtjes op. Waarschijnlijk foerageren de dieren langs de kust en zoeken de zwangere vrouwtjes vooral de Zeeuwse zeearmen op om jongen te krijgen.
In de herfst en winter trekken gevlekte gladde haaien tot duizenden kilometers weg van Zeeland, waarbij een deel van de mannelijke gevlekte gladde haaien naar het noorden, richting Schotland en Noorwegen zwemt. De vrouwelijke haaien verspreiden zich – samen met een ander deel van de mannelijke haaien – vooral richting het zuiden.
Een deel wordt gevangen in Het Engelse Kanaal, maar een deel van de grootste volwassen vrouwelijke haaien zwemt ruim 2.000 kilometer van Zeeland naar de Golf van Biskaje, tot voor de kust van Bordeaux.
Eenvoudige plastic merkjes hebben veel geleerd over het trekgedrag.
Hightech zenders
Wat de gevlekte gladde haai precies beweegt om in de winter op basis van geslacht uit elkaar te gaan, is nog een raadsel. Mogelijk zijn de vrouwelijke dieren op zoek naar wat warmer water.
Omdat het koudbloedige dieren zijn, zou warmer water in de winter de ontwikkeling van de jongen kunnen versnellen. Mannetjes hebben dat niet nodig en kunnen dichterbij blijven of in de winter zelfs naar de Noordelijke Noordzee verkassen. Dit is op dit moment nog speculatie en zoals bij zoveel onderzoek blijft er ruimte voor verdere studie.
Nu we de grote lijnen van het migratiepatroon van de gevlekte gladde haai kennen, zijn we gestopt met merken met gele labeltjes en zoeken we vooral naar de ligging van de geboortegebieden (‘pupping grounds’), foerageergebieden en gedetailleerde migratiepatronen en habitatgebruik. Daarvoor schieten de plastic labels tekort en hebben we geavanceerdere technieken nodig.
Met financiering van het LIFE IP Deltanatuurprogramma zijn een tiental gevlekte gladde haaien uit de Oosterschelde voorzien van zogenaamde MiniPATs, zenders die wisselingen van druk en temperatuur meten terwijl de haai zwemt. Hiermee worden bij een veel kleiner aantal haaien veel meer gegevens verzameld. De zenders laten na 385 dagen automatisch los en zenden dan de verzamelde data naar de ARGOS-satellieten. Wat het vervolg van dit onderzoek boven water gaat brengen, weten we dus over een jaar
De afgelopen tien jaar heeft terugmelding van gemerkte haaien geleerd waar deze soort verblijft als ze in de herfst de Voordelta verlaten. Dit kaartje toont de terugmeldingen. De groene tint van elk bolletje laat zien in welke maand een haai is gevangen. Vooral vrouwtjes zwemmen in de wintermaanden zuidwaarts. Mogelijk versnelt warmer water de ontwikkeling van de jongen, die na een zwangerschap van ongeveer twaalf maanden worden geboren.