Taai maar zeldzaam
De kroeskarper is een even bijzondere als zeldzame vissoort, waar het helaas niet zo goed mee gaat. Toch wordt deze oer-Hollandse vis nog regelmatig door sportvissers gevangen. Vrijwel altijd betreft het dan bijvangsten tijdens het witvissen.
Tekst en foto: Jelger Herder
De kroeskarper is een prachtige, inheemse vis die door menig specimenhunter en soortenjager wordt begeerd. Gericht vissen op Carassius carassius is echter geen sinecure. De soort – die als ‘kwetsbaar’ op de Rode Lijst staat – is zeldzaam geworden. Met name het verdwijnen van zijn favoriete habitat (ondiep, plantenrijk, stilstaand water) speelt de kroeskarper parten. Ook het té intensief schonen van sloten en de steeds warmere en drogere zomers – waarbij moerassige wateren zelfs voor de ‘taaie’ kroeskarper te lang droogvallen – helpen niet mee. De kans dat een kroeskarper je aas pakt is het grootst in de veenweidegebieden van de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. Daar is hybridisatie met karper en de oprukkende giebel echter een bedreiging.
Verwarring

Extremen
Kroeskarper is uitermate goed aangepast aan de extreme condities in hele ondiepe wateren. Zo kunnen ze goed tegen zeer lage zuurstofconcentraties, zoals in slootjes die ’s zomers dichtgroeien met kroos. Zelfs tijdelijke droogval weten ze te overleven door zich in te graven in de modder. Wanneer wateren in de winter langdurig dichtvriezen, maken ze bovendien een soort antivries (glycogeen) aan. Ook de aan- of afwezigheid van roofvissen heeft effect. Wanneer deze present zijn, ontwikkelen kroeskarpers een hogere rug. Dit is als het ware een groeireactie op de geurstoffen van roofvissen. Dat effect wordt versterkt door natuurlijke selectie: exemplaren met een hogere rug zijn minder predatiegevoelig en hebben dus een hogere overlevingskans.