Vliegende schotels voor vissen: Smart Vislift winnaar Waterinnovatieprijs 2019
Eind 2018 plaatste ontwerper John van Boxel zijn eerste Smart Vislift in een polderwetering in Almkerk. De eerste
maanden woonde hij zowat naast het witte, ufo-achtige ding. De resultaten van de vispasssage nieuwe stijl – meer
dan 10.000 visbewegingen – blijken na ruim een jaar ongekend. Van Boxel won er de Waterinnovatieprijs 2019 mee.
De waterschappen staan in de rij.
Langs de naamloze watergang aan de
Midgraaf in Almkerk staat nog steeds
een kleine, blauwe bouwkeet. Je ziet
hem zelfs op Google Streetview. Dit is
de belangrijkste buitenpost van Vislift
B.V., het bedrijf van oprichter John van
Boxel, met de hoofdvestiging in Rijen
(Brabant).
Dat de eerste vislift van Van
Boxel hier staat is ook geen toeval.
Waterschap Rivierenland was de
eerste die een test met de Smart
Vislift aandurfde. “Ik woon zelf in
Werkendam”, zegt Van Boxel. “Daarom
heb ik gevraagd of ze een locatie bij mij in de buurt hadden.”
Het waterschap kwam met deze plek,
naast een relatief oude stuw – uit 1960
– die precies op de grens van twee
peilgebieden staat. “Aan de ene kant
heb je het gebied dat in het zuiden
via gemaal Hagoort afwatert op de
Bergsche Maas. In het noorden staat
gemaal Altena dat op de Boven
Merwede loost. Zo verbindt de vislift
twee gebieden van honderden
vierkante kilometers met elkaar.”
Van Boxel kan het niet laten om alvast
een bijkomend voordeeltje van zijn
vislift te pluggen. “Deze oude stuw
moet op termijn worden vervangen.
De meeste traditionele vispassages
zitten ingebed in de stuw. Die van ons
niet, die kan gewoon blijven staan.
Maar je kunt ’m ook tijdelijk even
weghalen.”
Dankzij de gevoelige camera kan ook de aanwezigheid van exoten zoals de witvingrondel, worden aangetoond.
Hoogsensitieve elektronica
In het begin moest er nog volop
gesleuteld worden aan Van Boxel’s
vinding, die is uitgerust met sensoren,
camera’s, internet, zonnepanelen en
alle bijbehorende hoogsensitieve
elektronica. “Ik heb hier de eerste
maanden vrijwel dag en nacht gezeten.”
De Smart Lift ziet eruit als een witte
vliegende schotel van een meter of
drie breed.
Hier in Almkerk is hij half
ingegraven in de oever. Van binnen is
het een soort wokkel, waardoor water
in perfecte rondjes naar beneden stroomt. De grote truc van de lift is dat de stroomsnelheid van dat water tot op de centimeter te regelen is. Hoe groot het peilverschil is of hoe hard het water van de sloot stroomt, is irrelevant.
In de winter kan er op de wetering een
laagje ijs komen te liggen. Omdat er
geen water over de stuw loopt, zou de
vismigratie hier dan zonder vislift al
nul komma nul zijn. Met kou is de vis
meestal toch al niet reislustig.
“Toch weet ik zeker dat er ook
vis is doorgetrokken”, stelt Van Boxel.
Collega Dirk van Oord heeft de lichtdoorlatende
afsluitklep (waarover
later meer) al losgeschroefd. In zijn
waadpak daalt hij met een keukentrapje
af in de vislift. Een paar halen
met een schepnet levert al een
handjevol blankvoorns en een kolbleitje
op. “Die zaten er gistermiddag nog niet
in”, weet Van Oord. Als hij even later ook
nog de fuik leegt die stroomopwaarts
de migrerende vissen opvangt, blijkt
er naast tientallen kolbleien en blankvoorns,
ook een bittervoorn in te zitten.
Van Boxel kijkt er amper van op. Hij pakt
zijn telefoon en laat een foto zien van
tientallen bittervoorntjes in een glazen
bakje. “We hebben al momenten gehad
dat bittervoorns massaal de vislift
passeerden. Het bleek dat als we de
stroomsnelheid met 10 centimeter per
seconde verlaagden, de bittervoorn in
groten getale op trek gaat. Andersom
hebben we meegemaakt dat we vooral
trekkende baars kregen als we de
stroomsnelheid iets hoger zetten.”
John van Boxel (rechts) en Dirk van Oord inspecteren de vislift bij Almkerk.
Hoog rendement
Het blijkt slechts een fractie van de
karrenvracht aan vis die in een jaar tijd
de Smart Vislift is gepasseerd. “Het is
maar een momentopname, maar
intussen zitten we hier in Almkerk al
op 10.000 vismigraties”, aldus Van
Boxel. “Bij gewone vispassages is het
gemiddelde rendement ongeveer vijftig
vissen per etmaal in de migratieperiode.
Daarbij baseer ik me op gegevens
van RAVON en VisAdvies. Wij hebben
etmalen gehad waarin 250 tot
driehonderd vissen de vislift namen.”
De soortenlijst is lang. Natuurlijk
turfde Van Boxel een groot aantal
algemeen voorkomende vissoorten
die je overal kunt verwachten, zoals
blankvoorn, kolblei, brasem, baars,
pos en ruisvoorn. Maar ook snoek,
snoekbaars, giebel, karper, zeelt, winde,
alver, vetje, serpeling, riviergrondel,
grote en kleine modderkruiper en
paling wisten de weg te vinden.
Tot slot
zijn er nog klanten die we liever niet
onze wateren zien optrekken – exoten
als de blauwband, witvingrondel en
naakthalsgrondel. “Maar daar kunnen
we ook nog wat mee”, zegt Van Boxel.
“We gaan nu immers leren wat de favoriete trekomstandigheden van die
exoten zijn. Daar kunnen we dan op
inspelen.”
De kracht van zijn vislift zit hem volgens
Van Boxel in het maatwerk die de lift
levert. “Stroomsnelheid is cruciaal.
Bij traditionele vispassages wordt
ervan uitgegaan dat de maximale
stroomsnelheid iets van één meter per
seconde moet zijn. Maar als vanwege
peilbeheer de waterstand vijf centimeter
moet wijzigen, komt daar al één meter
per seconde bij. Nog tien centimeter
en je zit al op drie meter per seconde.
Daar kan geen vis meer tegenop. In onze
vislift kunnen we de stroomsnelheid
zelf instellen.”
De beschermde bittervoorn maakt massaal gebruik van de vislift.
Als je die gedachte doortrekt, kom je
tot de conclusie dat de verschillende
vissoorten ook verschillende prikkels
nodig hebben om op reis te gaan. Niet
alleen de stroomsnelheid, maar ook
zaken als jaargetijde, licht of donker,
tijdstip, zuurstofgehalte, temperatuur
en troebel of helder water spelen mee.
Bron: Visionair 55, maart 2020