Wist je dat: als een snoek op zolder

De Nederlandse taal bulkt letterlijk van de vis. Zo figureren diverse vissoorten vaak prominent in tal van spreekwoorden en gezegden. Dat betreft eerder honderden dan tientallen spreekwoorden.

Laten we om te beginnen ingaan op de
kop van dit artikel. Een snoek op zolder
is niet bepaald logisch, dus dit gezegde
geeft duidelijk aan dat iets totaal uit
zijn element is. Deze betekenis komt terug
in een aantal variaties op dit spreekwoord,
zoals ‘kijken als een snoek op zolder’
(zeer verbaasd zijn) of ‘een snoek op
zolder zoeken’ (vergeefse moeite doen).
Esox lucius komt ook nog in enkele andere
uitdrukkingen voor. Zo kun je ‘een
bliekje werpen om een snoek te vangen’ (met iets onbeduidends iets belangrijks proberen te krijgen), ‘een snoek slaan’ (als roeier een slag met de riem missen) of ‘een snoek hebben gevangen’ (in het
water zijn gevallen).

Culinaire link

Ook andere vissoorten komen in diverse
gezegden en spreekwoorden aan bod.
Dit betreft in de regel vissen zoals de aal, haring, kabeljauw (‘er kan nog een kabeljauw
onderdoor’: er is ruimte genoeg),
zalm, bot, spiering, schelvis (‘kijken als
een schelvis’: lodderig, dom of onbetrouwbaar kijken) en haai. Niet geheel
toevallig zijn dit bijna allemaal vissoorten
die vaak ook op het bord belanden.
De culinaire link uit het dagelijks leven
heeft ervoor gezorgd dat deze vissen van
lieverlee in spreekwoorden zijn opgenomen. En soms zijn karakteristieke eigenschappen de reden dat een gezegde aan
een vissoort wordt gewijd. Bijvoorbeeld
de slijmerige huid van de paling (‘zo glad
als een aal’) of het vermeende agressieve en bloeddorstige karakter van de haai
(‘naar de haaien gaan’).

Positief of negatief

Veel vaker nog komt de brede verzamelnaam ‘vis’ voor in uitdrukkingen. In bepaalde
gevallen is dat positief (‘zo gezond
als een vis’: heel gezond) maar
soms is het ook wat minder vleiend (‘zo
stom als een vis’: iemand die geen
woord zegt). Opvallend is dat zodra het
om lichaamsdelen van de vis gaat, de teneur
bijna altijd negatief is. Denk aan: ‘niet zuiver op de graat zijn’ (onbetrouwbaar zijn), ‘vissenbloed hebben’ (gevoelloos hoe het ervoor staat’. gevoelloos zijn) en ‘geen vin verroeren’ (geen poot uitsteken). Ook de activiteit van het vissen zelf is soms het onderwerp van een gezegde. Zo kun je ‘naar iets vissen’ (iets trachten te achterhalen), ‘in troebel water vissen’ (profiteren) en ‘achter het net vissen’ (te laat komen). En als je ‘met iemand kunt gaan vissen’, dan is dat een prettig persoon in de omgang. Dat dit geen visserslatijn is, weet iedere sportvisser natuurlijk allang!

Haring of kuit

Ook de rubriek getiteld Haring of kuit in
dit magazine – waarin standpunten van
Sportvisserij Nederland worden toegelicht
– is geïnspireerd op een historische
uitdrukking. Het gezegde ‘haring of
kuit willen hebben’ is al zo’n vijf eeuwen
oud en betekent dat je precies wilt
weten hoe iets zit. Die betekenis had
het in eerste instantie echter niet. In de
spreekwoordenverzameling Seeman
(1681) van W. à Winschooten wordt het
nog omschreven als ‘het een óf het ander
willen hebben’. Pas later is de betekenis
verschoven naar ‘duidelijk willen weten hoe het ervoor staat’.

Bron: Hét VISblad

Share this post