Wist je dat: mudmasters

De grote modderkruiper is een mysterieus visje dat je zelden ziet. Hij leeft in ondiepe, plantenrijke wateren met een dikke modderlaag en is vooral in het donker actief. Als geen andere vis in Nederland is Misgurnus fossilis aangepast aan droogte en zelfs droogval.

TEKST & FOTOGRAFIE: JELGER HERDER

Met zijn slangachtige lichaam en donkere plus lichtgeel tot oranje gekleurde lengtebanden vormt de grote modderkruiper een opvallende verschijning. Rond de bek bevinden zich tien bekdraden waarmee hij zich onderscheidt van de kleine modderkruiper en het bermpje – die hebben er slechts zes. Met deze voelsprieten spoort hij in de waterbodem muggenlarven en ander voedsel op. Grote modderkruipers zijn met een maximale lengte van ongeveer 30 cm relatief kleine vissen.

 

Darmademhaling

Van oorsprong leefden grote modderkruipers in de overstromingsvlaktes langs beken en rivieren. Hier paaiden ze in het voorjaar op ondergelopen graslanden, waarna ze door het weer zakkende water ’s zomers achterbleven in greppels en moerassen. De soort is dan ook uitstekend aangepast aan extreme omstandigheden. Zo kan de grote modderkruiper in zuurstofloos water overleven door darmademhaling: daarbij wordt lucht gehapt aan het oppervlak en naar de darmen geperst, waar talloze bloedvaatjes de zuurstof opnemen. Bij complete droogval zijn ze zelfs in staat om – ingegraven in de modder – maanden te overleven. Ze nemen dan zuurstof op via hun huid en tegelijkertijd beschermt de dikke slijmlaag hen tegen uitdroging.

Onder druk

Door een waterbeheer dat gericht is op het snel afvoeren van water en het voorkomen van overstromingen is veel van het natuurlijke leefgebied van de grote modderkruiper verloren gegaan. Overstromingsvlaktes zijn zeldzaam geworden en waar het nog overstroomt zakt het water te snel weer weg voor de larven om te kunnen overleven. De grote modderkuiper vond nieuw leefgebied in ondiepe poldersloten achter de dijken. Maar ook hiervan ging door de ruilverkaveling – waarbij kleine, ondiepe slootjes plaatsmaakten voor grote, diepe sloten – veel verloren. De laatste jaren speelt ook de extreme droogte een rol. Zelfs voor grote modderkruipers kunnen slootjes en moerassen te droog worden omdat ook de modder uitdroogt. Ze vormen dan bovendien een makkelijke prooi voor reigers en ratten. Sinds 1950 is de soort sterk afgenomen en daarom staat hij als ‘kwetsbaar’ op de Rode Lijst. Ook Europees geniet de soort bescherming via aangewezen habitatrichtlijngebieden – in ons land betreft dat o.a. de Zouweboezem en de Biesbosch.

Weeraal

De grote modderkruiper heeft een bijnaam: ‘weeraal’. Vroeger werden ze speciaal gevangen en gehouden in een glazen weckpot om het weer te voorspellen. Bij een sterk dalende luchtdruk – wat duidt op de komst van buien of onweer – werden ze actief door onrustig omhoog en omlaag te zwemmen. Deze verhoogde activiteit houdt verband met het feit dat flinke regen watergangen kan doen overstromen, zodat geïsoleerd geraakte dieren zich dan weer kunnen verplaatsen.

Bron: Hét VISblad – augustus 2022

Share this post