Wist je dat: rode en witte spieren

Vis moet zwemmen – om voedsel te vinden, te vluchten voor predatoren, te migreren, bij het paringsritueel en als onderdeel van sociaal gedrag. Het zwemgedrag varieert van continu snel zwemmen tot onbeweeglijk in een hinderlaag op de bodem liggen. De spieren zijn navenant ontwikkeld en gekleurd.

Het grootste gedeelte van een vissenlichaam bestaat uit
twee grote ‘rompspieren’ die aan beide
zijden van het lichaam liggen. Via de huid en de wervelkolom
drijven ze de staartvin aan, zodat de vis zich
zwemmend voort kan bewegen. Dat visvlees een bleke keur heeft, komt doordat er minder bloed doorheen loopt dan bij zoogdieren. Toch kun je ook bij vissen witte en rode spieren onderscheiden.

Onvermoeibaar

De lichaamsspieren zijn vaak voor het grootste gedeelte opgebouwd
uit wit spierweefsel (90%). Aan de buitenkant van de lichaamsspier
zit vlak onder de huid echter rood spierweefsel
(10%). Deze vezels zijn praktisch onvermoeibaar, maar werken
relatief langzaam. Rode spieren gebruiken opgeslagen vet of
eiwit als energiebron. Om deze aan te spreken is zuurstof nodig,
die de vis met zijn kieuwen uit het water haalt. Deze vorm
van verbranding is bijzonder efficiënt en de spierkracht die zo
wordt opgewekt levert de stuwkracht bij rustig zwemmen. Hoe
meer rood spierweefsel een vis heeft, des te hoger is de snelheid
waarmee hij vrijwel onbeperkt kan blijven zwemmen.
Voorbeelden van vissen met veel rode spieren (‘stayers’) zijn
onder meer tonijn, zalm, makreel en haring.

Tank bijvullen

In bepaalde omstandigheden spreken vissen ook de witte spieren
aan. Witte spiervezels zijn in staat om gedurende een korte
tijd een groot vermogen te leveren doordat de spieren snel en
bijzonder krachtig samentrekken. Deze energie wordt opgewekt
door in het spierweefsel opgeslagen glycogeen om te zetten
in melkzuur. De voorraad glycogeen is echter beperkt,
waardoor vissen maar twee tot drie minuten op topsnelheid
kunnen zwemmen. Daarna zijn ze gedwongen om weer over te
schakelen op de rode spieren – er kan pas weer op volle kracht  worden gezwommen als de hoeveelheid glycogeen op peil is
gebracht. De witte spiervezels worden daarom bijna alleen gebruikt
als snelle actie geboden is, zoals bij het op de vlucht
slaan, het vangen van een prooi en agressief gedrag.

Share this post